Wet normering topinkomens (WNT) in de zorgsector
De Wet normering topinkomens (WNT) stelt grenzen aan de salarissen van topfunctionarissen in de (semi)publieke sector, waaronder zorginstellingen. Deze wet beoogt een redelijke bezoldiging te waarborgen en zorgt voor transparantie bij het gebruik van publieke middelen.
Indeling in bezoldigingsklassen
De WNT hanteert de Regeling bezoldigingsmaxima zorg en jeugdhulp om zorgorganisaties in klassen in te delen. De criteria hiervoor zijn:
- Complexiteit – Kennisintensiteit
- Complexiteit – Aantal taken
- Complexiteit – Aantal financieringsbronnen
- Omzet – de totale bedrijfsopbrengsten van de organisatie.
Per (sub)criterium wordt een aantal punten toegekend. Het totaal van de punten bepaalt in welke klasse de zorginstelling valt en welk bezoldigingsmaximum daarmee van toepassing is op de topfunctionaris. De karakteristieken van een rechtspersoon of instelling worden beoordeeld op basis van de situatie in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Het idee is dat grotere, complexere instellingen hogere maxima hebben door de zwaardere functie-eisen.
Criteria 1 – Complexiteit – Kennisintensiteit
Het uitgangspunt is dat naarmate de complexiteit van de taken van topfunctionarissen toeneemt, de bijbehorende maximumbezoldiging ook stijgt. Dit geldt vooral wanneer het primaire proces binnen een organisatie ingewikkelder is en een hoger opleidingsniveau van het personeel vereist. Daarom mogen de zorginstellingen die in de onderstaande tabel worden genoemd, de bijbehorende punten toekennen op basis van de complexiteit van hun werkzaamheden en de vereiste kennisintensiteit.
Soort rechtspersoon of instelling | Aantal punten |
Academisch of topklinisch ziekenhuis, integraal kankercentrum | 5 |
Algemeen of categoraal ziekenhuis | 5 |
Revalidatiekliniek | 5 |
Zelfstandig behandelcentrum | 4 |
Instelling voor geestelijke gezondheidszorg | 4 |
Keten van eerstelijnsorganisaties | 4 |
Instelling voor huisartsenzorg | 4 |
Huisartsenpost | 4 |
Instelling voor mondzorg | 4 |
Instelling die farmaceutische zorg verleent | 4 |
Instelling voor erfelijkheidsadvisering | 4 |
Audiologisch centrum | 4 |
Instelling voor bloedvoorziening | 4 |
Verpleeg- of verzorgingshuis | 3 |
Instelling voor gehandicaptenzorg | 3 |
Instelling/rechtspersoon voor jeugdhulp | 3 |
Trombosedienst | 3 |
Instelling voor verloskundige zorg | 3 |
Instelling voor paramedische zorg | 3 |
Instelling die medische hulpmiddelen verstrekt | 3 |
Instelling voor ziekenvervoer | 3 |
Veilig Thuis-organisatie | 3 |
Instelling voor kraamzorg | 2 |
Instelling voor thuiszorg | 2 |
Instelling voor ADL-assistentie | 2 |
Criteria 2 – Complexiteit – Aantal taken
Het uitgangspunt is dat de complexiteit van de taken van topfunctionarissen toeneemt wanneer een instelling niet alleen zorg verleent, maar ook geneeskundige vervolgopleidingen aanbiedt. Organisaties die de in de tabel vermelde taken uitvoeren, kunnen de bijbehorende punten scoren, afhankelijk van de mate van verantwoordelijkheid en de complexiteit van de activiteiten die ze verrichten.
Werkzaamheden instelling of rechtspersoon | Punten |
zorg/jeugdhulp | 1 |
zorg/jeugdhulp en verzorgen van geneeskundige vervolgopleidingen als bedoeld in onderdeel B, eerste lid, van de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG, in ten minste één van de drie kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarin de beoordeling plaatsvindt | 2 |
Criteria 3 – Complexiteit – Aantal relevante financieringsbronnen
Het uitgangspunt is dat de complexiteit van de taken van topfunctionarissen toeneemt naarmate het aantal financieringsbronnen groter is. Meer financieringsbronnen betekent vaak meer partijen waarmee onderhandeld moet worden, evenals verschillende manieren van declareren en verantwoorden. Relevante financieringsbronnen omvatten onder andere de Zvw, Wlz, Jeugdwet, Wmo 2015, en financiering voor forensische zorg en onderwijs. Dit leidt tot de volgende puntentelling:
Aantal relevante financieringsbronnen (Zvw, Wlz, Jeugdwet, Wmo 2015, forensische zorg, onderwijs) | Punten |
1 of 2 | 2 |
3 tot en met 6 | 3 |
Criteria 4 – Omzet
Het uitgangspunt is dat de functie van topfunctionarissen zwaarder wordt naarmate de omzet van de organisatie hoger is. Een grotere omzet betekent een grotere verantwoordelijkheid en het aansteken van meer medewerkers. “Omzet” wordt gedefinieerd als de totale bedrijfsopbrengsten in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van beoordeling. Daarom mogen organisaties die de in de tabel vermelde omzet bereiken, de daarbij behorende punten scoren.
Omzet in euro’s | Punten |
minder dan 10 mln. | 1 |
10 tot 50 mln. | 2 |
50 tot 150 mln. | 3 |
150 tot 300 mln. | 4 |
300 mln. of meer | 5 |
Herleiding punten naar klassen
Een zorg- of jeugdhulpinstelling bepaalt het totaal aantal punten door de punten per categorie op te tellen. Het uiteindelijke totaal wordt vervolgens omgezet naar de bijbehorende klasse, zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Totaal aantal punten | Klasse |
6–7 | I |
8 | II |
9 | III |
10–11 | IV |
12–15 | V |
Bezoldigingsmaxima 2024 & 2025
In 2024 zijn de maximale bezoldigingen:
- Klasse I: € 130.000
- Klasse II: € 158.000
- Klasse III: € 190.000
- Klasse IV: € 214.000
- Klasse V: Het wettelijke maximum (ca. € 233.000 in 2024).
In 2025 zijn de maximale bezoldigingen:
- Klasse I: € 138.000
- Klasse II: € 167.000
- Klasse III: € 201.000
- Klasse IV: € 226.000
- Klasse V: Het wettelijke maximum (ca. € 246.000 in 2024).
Toezicht en verantwoording
Raad van Commissarissen en interne toezichthouders moeten de klasse jaarlijks opnieuw vaststellen. Hiermee wordt de organisatie transparant en compliant met de WNT. Ook voor toezichthouders geldt een limiet:
- Voorzitter RvC: maximaal 15% van het bezoldigingsmaximum.
- Leden RvC: maximaal 10% van het bezoldigingsmaximum.
Hulp nodig bij de WNT voor uw zorgorganisatie?
Boec ondersteunt organisaties in de zorgsector te voldoen aan regelgeving omtrent de Wet normering topinkomens. Enkele voorbeelden van werkzaamheden die wij met betrekking tot de WNT uitvoeren: