Continuïteit in de jaarrekening
Bij het opstellen van een jaarrekening wordt normaal gesproken aangenomen dat de organisatie zijn activiteiten in de toekomst kan voortzetten. Dat heet de continuïteitsveronderstelling. Je gaat er dus van uit dat de organisatie niet op korte termijn hoeft te stoppen of zijn bezittingen moet verkopen om schulden te betalen.
Deze aanname vormt de basis voor bijna alle waarderingen in de jaarrekening. Denk aan gebouwen, voorraden of machines: die worden gewaardeerd op basis van hun gebruik binnen de onderneming, niet op wat ze zouden opleveren bij verkoop.
Wanneer die aanname onder druk staat
Soms komt de continuïteit onder druk te staan. Dat gebeurt bijvoorbeeld als de organisatie onvoldoende inkomsten heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen, of als de financiering onzeker is. Denk aan:
- een negatief eigen vermogen of structurele verliezen;
- betalingsachterstanden bij leveranciers of banken;
- het verliezen van een belangrijke klant of vergunning;
- het wegvallen van steun van investeerders of aandeelhouders.
In zulke situaties moet de ondernemer beoordelen of er nog een reële kans op voortzetting is. Die beoordeling is niet zwart-wit, maar afhankelijk van de feiten, de vooruitzichten en de bereidheid van financiers of aandeelhouders om te blijven ondersteunen.
Vier mogelijke scenario’s
Afhankelijk van de situatie zijn er grofweg vier scenario’s te onderscheiden:
- Geen zorgen over continuïteit.
De onderneming draait goed en er zijn geen signalen dat dit op korte termijn verandert. De jaarrekening wordt gewoon opgesteld zoals altijd. - Enige zorgen, maar geen materiële onzekerheid.
Er zijn wel risico’s of tegenvallers, maar er is voldoende vertrouwen dat het bedrijf kan doorgaan. De cijfers blijven gebaseerd op continuïteit, maar soms is extra toelichting nodig over bepaalde aannames of schattingen. - Materiële onzekerheid over de continuïteit.
Er zijn serieuze twijfels of het bedrijf zelfstandig kan overleven, maar er is nog wél een reële kans op voortzetting – bijvoorbeeld omdat er onderhandeld wordt met banken of investeerders.
In dit geval blijft de jaarrekening uitgaan van voortzetting, maar moet in de toelichting duidelijk worden uitgelegd waarom er onzekerheid bestaat, wat de belangrijkste risico’s zijn, en welke maatregelen mogelijk worden genomen. - Discontinuïteit is onontkoombaar.
Het is duidelijk dat het bedrijf niet meer kan voortbestaan. Er is geen zicht op financiering of steun, en de verplichtingen kunnen niet meer worden nagekomen. In dat geval moet de jaarrekening worden opgesteld op liquidatiebasis in plaats van continuïteitsbasis.
Het bestuur van het bedrijf moet bij het opmaken van de jaarrekening expliciet beoordelen of voortzetting realistisch is. Daarbij wordt gekeken naar de actuele cijfers, de kaspositie, financieringsafspraken, en ontwikkelingen na balansdatum.
Ook gebeurtenissen ná het einde van het boekjaar kunnen invloed hebben. Als bijvoorbeeld na balansdatum blijkt dat een belangrijke financier afhaakt of dat er een faillissement dreigt bij een grote klant, kan dat de continuïteit alsnog in gevaar brengen.
Wanneer de situatie verslechtert na het opstellen maar vóór de vaststelling van de jaarrekening, moet deze eventueel worden aangepast. Dat kan betekenen dat een eerder opgestelde jaarrekening wordt ingetrokken en vervangen door een versie op liquidatiebasis.
Wat betekent “liquidatiebasis”?
Als duidelijk is dat het bedrijf niet verder kan, verandert de hele manier van waarderen. De vraag is dan niet meer wat de onderneming waard is als geheel, maar wat de afzonderlijke bezittingen opleveren bij verkoop en of alle schulden nog kunnen worden betaald.
Op liquidatiebasis wordt het vermogen dus berekend als het verwachte liquidatiesaldo – het bedrag dat overblijft na verkoop van alle activa en betaling van de verplichtingen.
Hoe worden activa en schulden dan gewaardeerd?
Activa (bezittingen):
- Alle bezittingen worden opgenomen, ook die voorheen niet in de balans stonden, zoals een klantenbestand of een merknaam.
- Waardering vindt plaats tegen de verwachte verkoopwaarde, minus de nog te maken verkoopkosten.
- Mogelijke waardestijgingen of -dalingen worden direct verwerkt in het resultaat.
Vreemd vermogen (schulden en verplichtingen):
- Alle schulden worden gewaardeerd tegen het bedrag dat daadwerkelijk moet worden betaald bij afwikkeling.
- Er wordt geen rekening gehouden met een eventueel eigen kredietrisico (je mag dus niet doen alsof een schuld minder waard is omdat de onderneming minder kredietwaardig is).
- Ook toekomstige verplichtingen, zoals kosten voor afwikkeling of ontslag, moeten worden meegenomen.
Daarnaast moeten overlopende posten worden opgenomen voor verwachte kosten en opbrengsten tot aan de liquidatiedatum. Denk aan huur, belastingen of nog te ontvangen bedragen. Het doel is dat het eindresultaat een realistisch beeld geeft van wat er overblijft voor de schuldeisers en aandeelhouders.
Hoe wordt de overgang verwerkt?
De overgang van continuïteit naar liquidatie wordt niet met terugwerkende kracht gedaan, maar vanaf het moment dat duidelijk is dat voortzetting onmogelijk is. De waardeveranderingen worden verwerkt in het resultaat van dat jaar.
In de toelichting moet duidelijk worden uitgelegd:
- waarom de onderneming stopt;
- hoe de liquidatie zal verlopen (bijvoorbeeld verkoop van activiteiten, uitbetaling aan schuldeisers);
- welke aannames zijn gebruikt bij de waardering;
- en welke grote winst- of verliesposten daaruit voortvloeien.
Wanneer is discontinuïteit géén probleem?
Sommige bedrijven worden van tevoren opgericht voor een beperkte duur, zoals een tijdelijke bouwcombinatie of een beleggingsmaatschappij voor één project. Dat deze ondernemingen eindigen, betekent niet dat ze in problemen verkeren.
Zolang ze bij beëindiging aan al hun verplichtingen kunnen voldoen, is er geen sprake van een financiële crisis en hoeft de jaarrekening niet op liquidatiebasis te worden opgesteld. Wel moet in de toelichting worden vermeld dat de activiteiten ophouden en wat dat betekent voor het vermogen en resultaat.
Samenvattend
| Situatie | Beoordeling | Grondslag jaarrekening | Toelichting vereist |
| Geen zorgen | Normale bedrijfsvoering | Continuïteit | Nee |
| Enige zorgen | Kleine risico’s, maar beheersbaar | Continuïteit | Soms |
| Materiële onzekerheid | Reële kans op problemen | Continuïteit | Ja, uitgebreid |
| Onontkoombare discontinuïteit | Bedrijf kan niet doorgaan | Liquidatiebasis | Ja, volledig |
Het continuïteitsbeginsel is dus geen formaliteit, maar een toetssteen voor de levensvatbaarheid van een onderneming. Wie tijdig signaleert dat de continuïteit in gevaar komt, kan maatregelen nemen – zoals herfinanciering, reorganisatie of verkoop van bedrijfsonderdelen – om te voorkomen dat de jaarrekening uiteindelijk op liquidatiebasis moet worden opgesteld.