Bijzondere waardevermindering / Impairment
Een bijzondere waardevermindering wordt doorgevoerd wanneer de realiseerbare waarde lager is dan de boekwaarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid. Een bijzondere waardevermindering is een extra afwaardering – naast de systematische afschrijvingen – en zorgt ervoor dat het actief of de kasstroomgenererende eenheid na de bijzondere waardevermindering weer een normaal rendement kan genereren.
Bijzondere waardeverminderingen kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij immateriële, materiële en financiële vaste activa.
Wat is een bijzondere waardevermindering?
Een bijzondere waardevermindering is een extra afwaardering – naast de systematische afschrijvingen – van een actief van de boekwaarde naar de (lagere) realiseerbare waarde.
- De realiseerbare waarde is de hoogste van de opbrengstwaarde
en de bedrijfswaarde. Zijn er indicaties en is de boekwaarde hoger dan
de realiseerbare waarde, dan dient een bijzondere waardevermindering
doorgevoerd te worden.
- De opbrengstwaarde is de verwachte verkoopopbrengst minus bijbehorende te maken verkoopkosten. Om de opbrengstwaarde vast te stellen, kan bijvoorbeeld aansluiting gezocht worden bij marktprijzen of recente vergelijkbare transacties.
- De bedrijfswaarde is de waarde voor het bedrijf die volgt uit het disconteren van de verwachte kasstromen van het actief met de bijbehorende vermogenskostenvoet.
Voorbeeld
Boekwaarde > realiseerbare waarde
Is de boekwaarde van een actief 100, de opbrengstwaarde 80 en de bedrijfswaarde 60, dan is de boekwaarde hoger dan de realiseerbare waarde (hoogste van opbrengstwaarde en bedrijfswaarde) en dient tot de realiseerbare waarde afgewaardeerd te worden. In casu betekent dit een afwaardering naar de opbrengstwaarde en een bijzondere waardevermindering van 20.
Boekwaarde < realiseerbare waarde
Is de boekwaarde van een actief 100, de opbrengstwaarde 80 en de bedrijfswaarde 120, dan is de boekwaarde lager dan de realiseerbare waarde (hoogste van opbrengstwaarde en bedrijfswaarde) en dient er geen bijzondere waardevermindering doorgevoerd te worden.
Indicaties voor bijzondere waardeverminderingen
Indicaties voor bijzondere waardevermindering kunnen zich zowel intern als extern voordoen. Als er indicaties voor een bijzondere waardevermindering zijn, dient de realiseerbare waarde berekend te worden.
Interne indicaties voor een bijzondere waardevermindering zijn bijvoorbeeld:
- Reorganisatie/ en herstructureringsplannen;
- Economische verouderingen of fysieke schade;
- Verminderde economische prestaties.
Externe indicaties voor een bijzondere waardevermindering zijn bijvoorbeeld:
- Technologische, economische of juridische ontwikkelingen (veranderingen bij derden die een negatief effect hebben op het actief van de organisatie);
- Veranderingen in marktrentes en impact hiervan op de disconteringsvoet die de organisatie hanteert.
In bepaalde gevallen dient verplicht op een bijzondere waardevermindering getest te worden. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij geactiveerde immateriële vaste activa met een economische levensduur van langer dan 20 jaar.
Realiseerbare waarde actief / Kasstroomgenererende eenheid
Soms is het niet mogelijk om de realiseerbare waarde van een individueel actief te bepalen. In zo’n situatie dient de realiseerbare waarde van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort bepaald te worden. Een kasstroomgenererende eenheid is de kleinste groep activa die tezamen kasstromen genereren. De maximale omvang is een operationeel segment (niet de gehele organisatie).
Verwerking van een bijzondere waardevermindering
Wanneer een bijzondere waardevermindering doorgevoerd dient te worden, dient bepaald te worden op welke manier dit dient te geschieden.
- Bij een individueel actief betreft dit op het individuele actief zelf.
- Bij een kasstroomgenererende eenheid geldt eerst afwaarderen van eventuele goodwill in de kasstroomgenererende eenheid en vervolgens pro rato over de overige activa in de kasstroomgenererende eenheid.
Terugname van bijzondere waardeverminderingen
Er zijn situaties te bedenken dat een in eerdere jaren doorgevoerde waardeverminderingen niet meer actueel is. In zo’n situatie kan een bijzondere waardevermindering teruggenomen worden. Als maximum geldt hierbij de boekwaarde die het actief zonder de eerdere bijzondere waardevermindering (na nieuwe afschrijvingen) zou hebben gehad. Een bijzondere waardevermindering van goodwill wordt echter nooit teruggenomen.
