Ontslag op staande voet
Enkel met een geldige dringende reden kan een werkgever een werknemer op staande voet ontslaan. Een directe beëindiging van de arbeidsovereenkomst dient noodzakelijk te zijn (zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever, redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren).
Geldige dringende reden
Een geldige dringende reden is bijvoorbeeld het geval bij stelen, fraude plegen, ondanks waarschuwingen wederom dronkenschap of ander liederlijk gedrag vertonen of zonder goede reden werk weigeren. De werkgever moet de reden direct bij het ontslag op staande voet meedelen. De arbeidsovereenkomst wordt bij ontslag op staande voet direct – zonder tussenkomst van UWV of kantonrechter en zonder opzeggingstermijn – beëindigd en de werkgever hoeft het loon niet langer door te betalen.
Implicaties voor de werknemer
Voor de werknemer heeft ontslag op staande voet behoorlijke implicaties. Zo vervalt het recht op een WW-uitkering (verwijtbaar handelen werknemer). Wanneer de werknemer de werkgever door opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven de werknemer op staande voet te ontslaan, kan het zo zijn dat de werknemer schadeplichtig is jegens de werkgever voor de berokkende schade. Ook wordt het voor de werknemer moeilijker een nieuwe baan te vinden. Een nieuwe werkgever vraagt immers naar de vertrekreden bij de oude werkgever.
Niet eens met het ontslag op staande voet?
Werknemers die het niet eens zijn met het ontslag op staande voet, dienen de kantonrechter binnen twee maanden – eventueel middels een kortgeding – te verzoeken het ontslag op staande voet te vernietigen, loondoorbetaling en wedertewerkstelling te vorderen of de kantonrechter om een financiële vergoeding te vragen.